Hoe moderniseren we de zorg?

Interview met Jan Christiaan Huijsman, strategisch adviseur Achmea Zilveren Kruis; tekst en foto's: Marieke Keur
'Moderne zorg is in toenemende mate transmurale zorg. Dat betekent dat zorgverleners uit verschillende sectoren onderling samenwerken om de patiënt de beste zorg te geven. Moderne zorg wordt ondersteund door digitale hulpmiddelen die grootschalig ingevoerd zijn. De zorg maakt gebruik van dezelfde standaarden voor landelijke digitale uitwisseling van medische gegevens. Alleen zo kun je een moderne, transmurale zorg realiseren.’ Aan het woord is Jan Christiaan Huijsman, strategisch adviseur bij Zilveren Kruis.
Sectorale organisatie zorg achterhaald
Hoewel Nederland het beste zorgstelsel ter wereld heeft, is het met circa 5000 euro per patiënt per jaar duur betaald. Opmerkelijk genoeg is de Nederlandse zorg hoog gedigitaliseerd, maar kunnen medische data moeilijk landelijk uitgewisseld worden. Daardoor wordt Nederland op dit moment digitaal ingehaald door landen als Estland, Spanje, Portugal, Engeland en Denemarken. Hoe kan dat?
De Nederlandse zorg is nog sterk georganiseerd in sectoren en subsectoren. Denk bijvoorbeeld aan de specialistische zorg, de huisartsenzorg, de ggz, en de langdurige zorg. Deze sectoren hebben een eigen organisatie, cultuur, financiering, beleid en systemen. Dit stelsel is echter niet langer toereikend, omdat er een groeiend aantal patiëntenpopulaties is dat gelijktijdig een beroep doet op zorgverleners uit de verschillende sectoren. Zoals kwetsbare ouderen en chronisch zieken in de wijk, die met de huisarts, de medisch specialist, de apotheker, de wijkverpleegkundige te maken kunnen hebben. Die zorgverleners uit verschillende sectoren moeten daartoe transmuraal kunnen samenwerken en daar gaat het mis. Huijsman: ‘De sectoren beschikken over heel veel medische informatie die ligt opgeslagen in silo’s. Maar die informatie kan onderling niet uitgewisseld worden, omdat elke sector zijn eigen systeem heeft. Het kan alleen als een instelling gekozen heeft voor een (dure) maatwerkoplossing.’
Toenemende transmuraliteit
In een land waarin de zorg steeds transmuraler wordt, is deze situatie niet langer houdbaar en is modernisering onvermijdelijk. Ouderen blijven zo lang mogelijk thuis wonen, ook als ze klachten beginnen te ontwikkelen. Omdat ze ouder worden neemt de co- en multimorbiditeit onder hen toe. Daar komt nog bij dat onder invloed van de vergrijzing dit aantal thuiswonende ouderen met complexe klachten snel groeit. Zij worden gezien door meerdere zorgverleners die bij hen over de vloer komen. ‘Deze zorgverleners moeten met elkaar informatie over een patiënt kunnen delen. In het huidige systeem kan dat vaak niet. Daarom moet het systeem veranderen.’
Een tweede voorbeeld maakt duidelijk hoe urgent de situatie in de praktijk is. ‘Er komt een kwetsbare oudere binnen op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis. Over deze man is niets bekend. De behandelend arts moet via telefoontjes, faxen en gesprekken met mantelzorgers zien te achterhalen wat voor een patiënt zij voor zich heeft. In een spoedeisende situatie is daar geen tijd voor en moet er behandeld worden. Zo ontstaan er risicovolle situaties. Daarom moet er een digitale standaard komen voor landelijke uitwisseling van medische data.’
Hindernissen en weerstand
Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Huijsman wijst op de impact van het Landelijk EPD debacle uit 2011: ‘Toen het voorstel voor een landelijk EPD werd weggestemd in de Eerste Kamer, bleef VWS getraumatiseerd achter. Het debat was platgeslagen door de angst voor het verlies van privacy en security. Het medisch belang, waarover het debat had moeten gaan, was helemaal uit het oog verloren. Het heeft jaren geduurd voordat VWS zich opnieuw wilde richten op het vraagstuk rond de landelijke uitwisseling van medische data, nota bene op aangeven van het parlement.’
Een tweede reden voor de trage modernisering legt hij bij de zorgverleners zelf. Daar bespeurt hij weerstand tegen digitalisering. ‘Behoudzucht en angst voor verandering onder de oudere generaties spelen een grote rol. Sommigen hebben er gewoon geen zin meer in; die zitten een paar jaar voor hun pensioen. Gelukkig zie ik dat de jongere generaties wel degelijk de modernisering ondersteunen. Die zijn niet bang voor een nieuwe rolverdeling tussen arts en patiënt, de komst van een pgo en eHealth-applicaties. Veel ziekenhuizen hebben nu de eerste stappen gezet met de inrichting van patiëntportalen. We leven in een nieuwe tijd en die vraagt om een nieuwe transparantie.’
Wat de beweging naar transmuraal handelen ook in de weg staat, is dat de financiering nog steeds per sector wordt georganiseerd. Een van de gevoeligste processen in de transmurale zorg is de patiëntoverdracht: medisch, verpleegkundig of farmaceutisch. Daar komt het aan op nauwkeurige afstemming tussen zorgpartners. ‘Maar deze samenwerking wordt financieel niet gewaardeerd. Er is een DBC voor behandelen, maar niet voor een goede overdracht. Terwijl je daar als zorgverlener echt even voor moet gaan zitten. Het kost gewoon tijd om dat zorgvuldig te doen. Het is dus niet zo vreemd dat zo’n overdracht er bij inschiet.’ Maar dat komt de zorg voor de patiënt niet ten goede.
Verlicht despotisme noodzakelijk
Om de modernisering te realiseren moet het huidige zorgsysteem gekanteld worden, betoogt Huijsman. De sectoren zijn van oudsher naar binnen gericht, terwijl de huidige tijd erom vraagt de zorg en oriëntatie naar buiten te richten en aan te sturen op samenwerking met andere sectoren. ‘Dat proces van kantelen begint met een cultuurverandering, met herstructurering van de financiën, en met goede onderlinge afspraken. Dat is heel complex, dat grijpt overal in. Als dat niet lukt, zie ik een oplossing in “verlicht despotisme” – met de nadruk op “verlicht”, want despotisme op zichzelf is veel te gevaarlijk. Daarvoor hebben we een groep wijze mannen en vrouwen nodig, die een einde maken aan het traditionele gepolder. Zij zetten een marsroute uit die helderheid en focus geeft aan alle betrokkenen. Zorgprofessionals krijgen te horen: “Deze standaard voor uitwisseling moet je gaan gebruiken”, en leveranciers: “Dit moet je gaan bouwen.” Dit is de enige manier, anders wordt het een puinhoop. Iedereen moet mee in deze beweging. Als je blijft hangen in maatwerksystemen die niet met elkaar uitwisselen, wordt de zorg steeds onveiliger door gebrek aan informatie en onbetaalbaar.’
Met FHIR goud in handen
Huijsman pleit daarom voor een versnelde, brede implementatie van HL7 FHIR. ‘Met FHIR kun je veel informatie-uitwisseling in de transmurale zorg organiseren, faciliteren en stimuleren. Deze standaard wordt wereldwijd gezien als een van de beste standaarden voor digitale gegevensuitwisseling. Daarmee heb je goud in handen. Andere standaarden, zoals IHE, kunnen er goed mee samenwerken. Verregaande standaardisatie van technische uitwisseling in de zorg geeft de leveranciers ook duidelijkheid over de te volgen roadmap en vereiste investeringen.’
Hij zet daar een kritisch-opbouwende kanttekening bij voor de HL7- vereniging: ‘Kom uit je grot. HL7 moet leren spelenderwijs zijn gedachtengoed over te brengen en dat in simpele woorden uit te leggen. Houd op over FHIR-api’s, HL7 v3 CDA en jullie interoperabiliteitschema’s. Ik doe mijn best het te begrijpen, maar de meeste bestuurders, zorgverleners en beleidsmakers haken af. En dat is in deze tijd met deze transmurale opgave echt een gemiste kans.’
Dit artikel is ook verschenen in HL7 Highlights Magazine #16